Het lijkt alsof het pas gisteren was dat ik een blogpost schreef over de longlist van de schrijfwedstrijd waar mijn Korte Verhaal aan meedeed. (Het was echter eind juli. De tijd vliegt als je... je weet wel.) Endan met name over het feit dat mijn naam er niet op stond. Of, eigenlijk, met name over hoe vervelend het is dat je deelname aan een schrijfwedstrijd daar vaak eindigt, terwijl je juist zo graag wilt weten wat ze er dan wél van vonden. (Lees hier meer, dat scheelt mij hier weer tikwerk.)
In dit geval was de organisator van de wedstrijd zo vriendelijk om op verzoek wel kort feedback te geven, en ik moet zeggen dat ik best tevreden was met de complimenten, en dat ik ook echt iets kon met de opmerkingen: er werd (volgens één jurylid) te veel gevloekt, je kon je als lezer niet goed inleven in de hoofdpersoon omdat je hem te weinig leert kennen, en er mocht toch nog wat meer 'show' en minder 'tell' in.
Fair enough. Dat hele 'show, don't tell'-principe is nogal belangrijk voor de meeste uitgevers (Dickens zou tegenwoordig niet meer aan de bak komen) en meteen ook een van de lastigste dingen om in je eigen werk te herkennen. Ik schrijf op wat ik voor me zie gebeuren, en dus 'vertel' ik. Al dacht ik juist dit keer extra erop gelet te hebben dat er meer beschrijving in zat, meer met de hand op tafel slaan dan simpelweg vermelden dat iemand boos is.
Wat het leren kennen van de hoofdpersoon betreft, dat is geen slecht punt. We kijken met hem mee, hij doet verslag, maar over hem komen we niet heel veel te weten. Daar moet ik wat mee, als ik dit verhaal ooit nog eens ga uitbouwen tot iets groters. Ik bedoel, hij is tenslotte de hóófdpersoon, nietwaar?
Het derde punt, over dat vloeken, dat deed me minder. Het deed me vooral denken aan een van de vele waardevolle tips in On Writing van Stephen King, waarin hij volgens mij zegt dat je een karakter moet laten spreken zoals hij spreekt, zonder dat geweld aan te doen. In de situatie waarin mijn karakter verzeild raakt, en met de aard die ik voor hem voor ogen heb, lijkt het mij gek als hij niet vloekt. Of ineens heel netjes 'wel potjandorie' uitroept. Maar goed, het kan wel een beetje minder.
Naar die drie dingen heb ik dus ook echt wel gekeken. Want er kwam weer een wedstrijd aan, eentje die ik begin dit jaar al had gezien en vervolgens weer glad vergeten was tot ongeveer twee weken voor de deadline. Tja, dan nog een complete novelle schrijven, of zelfs een roman, ging me niet meer lukken. Maar iets oppoetsen wat toch weer op de plank terecht was gekomen, leek me wel de moeite waard.
Ik ga weer beloven daar de volgende keer meer over te schrijven, zodra ik meer weet. Ondertussen verheug ik me echter op een e-book dat naar aanleiding van de Zomerliefde-schrijfwedstrijd van Blossom Books en Hebban.nl zal verschijnen, met daarin tien verhalen - tien schrijvers die een bestaand fragment hebben afgemaakt met een eigen creatie. En ik ben er daar een van. Mooi wel.