Korte verhalen, flash fiction, schrijfsels die niet al te lang zijn en in het Nederlands geschreven, die vind je hier. Voor mijn Engelstalige stukken kun je kijken bij Figments of my Imagination.
Ze beweegt nog.
Shit. Hij deinst een stap naar achteren. Een takje knapt onder zijn linkerschoenzool en hij schrikt zich te pletter.
Van een bekend en zacht geluid? Slapjanus.
Hij schudt zijn hoofd hevig heen en weer om het leeg te krijgen. Niet laten afleiden. Herpak je.
Hij kijkt om zich heen. Er staan hier wel bomen, maar de echt stevige takken zitten veel te hoog om erbij te kunnen. Op de grond ligt niets bruikbaars. En zijn stok heeft hij de rivier in geslingerd.
Hij zou toch zweren dat hij in al zijn razernij hard genoeg had geslagen. Hoe kon dat nou niet voldoende zijn? Of had hij het zich verbeeld en lag ze gewoon stil?
Hij kijkt op haar neer. Door de dikke winterjas is het niet te zien of haar borsten op en neer bewegen of niet. Heel even weet hij niet wat hij liever heeft.
Hij sluit zijn ogen. Hier heeft hij niet op gerekend.
Op tv lijkt het allemaal zo eenvoudig, hè?
Weer schudt hij zijn hoofd. Als hij zijn ogen weer opent, ligt ze nog in precies dezelfde houding. Toch?
Stel je voor: het is heerlijk zomers weer, ook al zitten we dik in de tweede helft van september. Je besluit een terrasje te pikken (rare uitdrukking trouwens) met een paar collega's en opeens staat er een Superleuke Jongen voor je neus. Zomaar. Zonder waarschuwing. Wat doe je dan?
Even terugspoelen. Hallo, ik ben Holly. Op dit moment ben ik weer eens hartstikke single en ik geniet samen met twee collega's van de zon op een terrasje. Het is namelijk lunchpauze en zij vroegen uit beleefdheid of ik ook meeging, en ik zei ja, omdat ik niet steeds nee kan blijven zeggen. (Je moet af en toe een beetje sociaal zijn, vooral als ze het niet meer verwachten.) Collega één heet Iris, en Iris is hartstikke niet-single. Ook al glinsteren haar ogen van bewondering als zij De Jongen ziet, zij heeft al iemand. Collega twee, Sonja, is net aan de kant gezet door haar vriend, maar daar is ze nog la-ha-hang niet overheen, dus van haar heb ik ook niets te vrezen. Flirt maar raak, zou je zeggen.
Ik durf niet eens de telefoon te pakken en te bellen. Wat als hij opneemt? Wat zeg ik dan? Dat het me spijt? Dat ik het erg vind voor hem? Dat ik meeleef? Woorden schieten tekort, zeggen ze wel eens. Nog nooit heeft dat zinnetje zoveel betekenis gehad.
Het liefst zou ik iets zeggen als ‘wat ongelooflijk klote’. Maar wat zegt dat nou helemaal? Wat heeft hij eraan om dat te horen? Een potje vloeken is meer in zijn stijl, maar niet de mijne, dus daar kan ik ook niets mee. En stilletjes vanbinnen vloekt hij denk ik genoeg voor minstens twee.
‘Het zat er wel in’, klinkt weer zo gemeen. Zo sarcastisch. Zo van: je had het kunnen zien aankomen. Daar is hij ook niet mee geholpen. Wat dat betreft kan het ook niet waar zijn dat het altijd beter is de waarheid te vertellen. Niet nu.